Hun laatste missie

Op 1 april 1943 manoeuvreerde piloot O’Donoghue zijn machtige Avro Lancaster MKIII langzaam naar de startbaan van vliegveld Elsham Wolds in Lincolnshire, Engeland. Toen de machine op snelheid kwam en opsteeg brulden de motoren, en precies om één minuut voor half vijf in de ochtend verdween het toestel in de donkere nacht. O’Donoghue en zijn bemanning dienden bij het 103e Squadron, ook wel ‘Swindon’s Own Squadron’ genoemd. Normaal gesproken zouden deze jonge mannen misschien geen vrienden zijn, maar aan boord van de bommenwerper waren het kameraden. Elk van hen was zich ervan bewust, dat hij verantwoordelijk was voor het leven van de anderen aan boord. Ze wisten dat één fout fataal kon zijn. In de drie jaren die de oorlog met Nazi-Duitsland nu al duurde, waren al teveel toestellen nooit teruggekeerd van hun missie. Neergeschoten boven Nazi-Duitsland, of boven bezet gebied. De Avro Lancaster ED-626 vertrok voor een solovlucht. Dit keer stonden ze er alleen voor. Geen rugdekking, niemand die kon waarschuwen als een Duitse nachtjager probeerde hen te besluipen. Een grote verantwoording en een groot risico. Hun doelwit was Emmerich, dat net over de grens tussen Nederland en Nazi-Duitsland lag.

In Duitsland en de door de Nazi’s bezette gebieden was iedereen nog in diepe rust. Hoewel: Iedereen? Op vliegveld Twente had Oberfeldwebel Timm van het 3e Jagerssquadron dienst. Hij was nachtjagerpiloot. Bij het eerste alarm zouden hij en zijn boordmarconist in actie komen. Zijn Messerschmidt Bf-110, met daarin het nieuwste wapen van de Duitsers, stond startklaar. Dat wapen had een mooie naam: “Schräge Musik”, maar was even simpel als dodelijk. Het was een kanon dat in de schutterskoepel geplaatst was en schuin naar boven kon vuren. Zodra het de nachtjager was gelukt om ongezien onder zijn prooi te komen, was die ten dode opgeschreven. De “Schräge Musik” deed van nderaf bliksemsnel zijn werk. Oberfeldwebel Timm had al veel overwinningssymbolen kunnen aanbrengen op het richtingsroer van zijn vliegtuig. Elk symbool stond gelijk aan een geallieerd toestel, dat door hem was neergeschoten.

Het begon te schemeren. De bemanning van ED-626 had zijn missie volbracht en maakte rechtsomkeert: snel naar huis! Zorgen, dat de vijand hen niet te pakken kreeg. De twee schutters speurden onafgebroken de lucht af. Geen nachtjager te zien. Ze hadden er geen idee van, dat Oberfeldwebel Timm hen al op de hielen zat…

Daar! Timm zag de Avro Lancaster recht voor zich. Onmiddellijk ging hij lager vliegen en zonder dat iemand van de bemanning van de Lancaster hem had gezien, vloog hij nu zo’n veertig meter onder het vliegtuig. Hij richtte zijn wapen en koelbloedig drukte hij op de knop. Het was een voltreffer.

De bemanning van de ED-626 heeft nooit geweten, waardoor de Lancaster geraakt werd. Het vliegtuig vloog in brand en was het onbestuurbaar geworden. Niemand weet, wat er in de laatste minuten aan boord is gebeurd. Waarom sprongen ze er niet uit? Misschien verloren ze zo snel hoogte, dat ze niet meer uit het toestel konden springen. Een ooggetuige vertelt: “Het vliegtuig verloor snel hoogte en kwam brandend in glijvlucht naar beneden. Het miste nog maar net de kerktoren in Elspeet, voor het in het bos bij het Hulshorster Zand te pletter sloeg.” Direct na zijn voltreffer maakte Oberfeldwebel Timm rechtsomkeert naar zijn thuisbasis. Zijn missie was geslaagd.

Om ongeveer tien voor half acht in de ochtend boorde de Lancaster zich in de grond. Wie goed kijkt, kan die sporen nog steeds zien. Het stuiterde nog één keer op, voordat het vijftig meter verder neerstortte. Hoewel het een afgelegen plek was, kwamen er direct veel mensen op af. Omwonenden, die de laatste ogenblikken van het vliegtuig met fschuw hadden gevolgd. De plek was makkelijk te vinden, want het vliegtuig brandde als een fakkel. Eén van die mensen was toen een meisje van een jaar of elf. Zij woonde met haar ouders en broers en zusjes midden in het bos. Het was voor hen een half uur lopen naar de plek, waar het vliegtuig was neergestort. “Ik voel nog de hitte van dat brandende vliegtuig,” vertelde ze. “In de bomen hingen twee dode mannen, als lappenpoppen. Ik denk, dat al hun ledematen gebroken waren. Ik ben dat nooit vergeten. Schuin achter het vliegtuig lag een zwaargewonde man. Hij mompelde iets, maar ik kon hem niet verstaan. Hij sprak Engels, natuurlijk. En over de vleugels hingen lange slierten mitrailleurpatronen, als lugubere slingers. Al snel kwamen de Duitsers en iedereen maakte dat hij wegkwam. Het was streng verboden om bij een neergestort vliegtuig te komen. Als je dat toch deed, werd je neergeschoten.”

De gewonde soldaat is door de Duitsers afgevoerd. Later is bekend geworden, dat hij nog dezelfde dag in een ziekenhuis is overleden. Hij ligt begraven op de begraafplaats in Amersfoort. Vier mannen kwamen om in de vlammen. De andere twee werden eruit geslingerd. Zij liggen allemaal begraven op de begraafplaats in Harderwijk. De toenmalige  eigenaar van het bos, de heer Jurriaanse, heeft met behulp van enkele mensen van het landgoed als eerste een eenvoudig gedenkteken opgericht op de plek waar het vliegtuig neerstortte. Hij was het, die het kruis plaatste op de plek waar het vliegtuig neerkwam.

Op 4 mei, tijdens Dodenherdenking, gaat Lisette – die we nog kennen uit de vorige verhalen* – voor het eerst mee naar het monument. Dan gaat zij voor de derde keer terug in de tijd. Maar dan om te herdenken dat zij, net als jullie, in vrijheid kan leven. Mannen als deze vochten tegen het Nazi-Duitsland van Adolf Hitler. Veel van hen hebben de oorlog niet overleefd.

In de loop van de tijd is steeds meer van het wrak verdwenen. Meegenomen door souvenirjagers. Nu is er niet veel meer over dan een paar stukken staal, vastgezet in een laag beton, in de hoop dat deze resten verder met rust gelaten worden. Zeven coniferen waken over het monument. Eén voor elk bemanningslid:


I.C. Burns, schutter, 22 jaar; C. O’Donoghue, piloot, 20 jaar; J.E. Winn, radiotelegrafist, 22 jaar; A.H. Fry, navigator, 21 jaar; 
E.R.V. Ashcroft, bommenrichter, 20 jaar; J.E. Callaghan, boordwerktuigkundige, 20 jaar en S. Stafford, schutter, 33 jaar

Bibliografie
Bibliografie

Wespennest Leeuwarden’; Geschiedenis van de strijd van de Duitse nachtjagers en geallieerde luchtmachten boven Noord-Nederland in de jaren 1940-1945.

Deel 2: oktober 1942-oktober 1943 en Deel 3: De Ondergang: november 1943/mei 1945; Ab A. Jansen.

Uitg.: Baarn Hollandia, 1978

Met dank aan dhr. Nico Nelis, boswachter
Vereniging Natuurmonumenten en mevr. W. v.d.
Brug-Hop.

Speciale dank aan de heer Ab Jansen, auteur
van o.a. “Wespennest Leeuwarden” , die graag
zijn kennis over de luchtmachten van de Tweede
Wereldoorlog met mij wilde delen en geduldig al
mijn vragen beantwoordde.